Krishna Janmaashtami
Krishna janmaashtami is de verschijningsdag van Krishna, de achtste avataara van Vishnu. Krishna verscheen op aarde om de wereld te verlossen van grote adharma.
Tithi
shraavana krishna ashtami [śrāvaṇa kṛṣṇa aṣṭami ]. Omdat Krishna ’s nachts is verschenen, wordt Krishna janmaashtami meestal ’s nachts gevierd. 18.00-6.00 uur wordt volgens de Hindoetelling als nacht beschouwd.
Achtergrond
Krishna [Kṛṣṇa] verscheen tijdens de dvaaparyuga [dvāparyuga] in de plaats Mathura in India als de zoon van Devaki [Devakī] en Vasudeva. In een vorig leven waren zij Manu en Shatrupa [Śatarūpā] (grote toegewijden die als eerste mensen worden gezien) en wensten zij Vishnu [Viṣṇu] als hun kind. Vishnu gaf ze hierop de zegen dat Hij in een ander leven als hun kind zou verschijnen.
Zoals elke keer dat Vishnu avataara [avatāra] nam op aarde was ook deze keer de bedreiging van dharma de aanleiding. Er was in de hemelen namelijk een oorlog tussen de Godheden en demonen. Toen de demonen werden verslagen, besloten zij de aarde aan te vallen. Op aarde kregen de demonen zo’n grote invloed, dat de vrede van het aardse leven werd verstoord. De Godheden gingen naar Vishnu om zijn hulp te vragen. Hierop antwoordde Hij dat Hij op de ashtami avataara zou nemen op aarde. Hij verscheen toen ook op de nacht van die tithi.
De plaats Mathura werd geregeerd door koning Ugrasena, een zeer geliefde koning. Hij had twee kinderen, Kansa [Kaṃsa] en Devaki. Kansa was erg kwaadaardig en stopte zelfs zijn vader in de gevangenis om zichzelf tot koning te kronen en te regeren. Toch hield hij erg veel van zijn zus en hij liet haar trouwen met Vasudeva. Echter hoorde hij op hun huwelijksdag dat Devaki’s achtste kind hem zou vermoorden. Daarom besloot hij Devaki te vermoorden. Vasudeva bedelde om Devaki’s leven en Kansa besloot haar in leven te houden op voorwaarde dat ze in de kerkers zouden verblijven en hun kinderen aan Kansa zouden afstaan. Vasudeva en Devaki stemden hiermee in.
Kansa vermoordde de eerste zes kinderen. Het zevende kind werd echter gered doordat deze door het Goddelijke werd overgeplaatst naar de baarmoeder van Vasudeva’s andere vrouw, Rohini [Rohinī]. Dit kind stond later bekend als Balarama [Balarāma]. Kansa dacht dat Devaki een miskraam had gehad en was opgelucht. Echter was het nu tijd voor het achtste kind. Toen Vishnu als hun kind verscheen, bracht Vasudeva Hem naar zijn vriend Nanda in Gokula. Hij kon dit door de mystieke krachten van Vishnu, waardoor de wachters in slaap vielen en de rivier rustig werd en Vasudeva dus makkelijk naar Gokula kon gaan. Vasudeva kwam veilig terug met een babymeisje en niemand wist ervan.
Kansa hoorde van het achtste kind en haastte zich om het te doden. Hij hield de baby bij haar benen vast en toen hij haar wilde vermoorden, verdween de baby in lucht. De baby was niemand anders dan yoga maya [māyā], mystieke verbeelding. Ze vertelde Kansa dat zijn moordenaar was geboren. Toen Krishna opgroeide, vermoordde Hij zijn oom.
De dag na Krishna janmaashtami is het Nanda Utsava, de dag waarop Nanda Krishna accepteerde. De dag hierna is Gokula Utsava, de dag waarop Krishna voor Gokula verscheen.
Rituelen
Op de dag van Krishna janmaashtami staat de verering van Krishna centraal. Dit vereren kan gepaard gaan met vasten. Vasten is een manier om onthechting en onthouding te beoefenen. We passen ons eetpatroon tijdelijk aan door ons te beperken tot voedsel dat reiner is en dus een gunstigere werking heeft op onze geest. Sommige mensen beperken zich zelfs tot puur water en fruit of eten zelfs helemaal niets.
Als rituelen offeren de meeste mensen zuivere spijzen en bloemen. Bij het offeren reciteren we zijn mantra herhaaldelijk. De meest gebruikte mantra hierbij is “aum namo bhagavate vaasudevaaya” [ॐ namo bhagavate vāsudevāya]. We vereren Krishna middels puja [pūjā] en/of havana. Soms wordt ook de eigen japa mala [japa mālā] om of op het beeld van Krishna geplaatst voordat we Hem vereren of raken we het beeld even aan met de japa mala nadat we Krishna middels het beeld hebben vereerd. Vervolgens doen we mantra jaapa [mantra jāpa] met de mala met meestal één van de zojuist genoemde mantra’s.
In mandirs wordt het beeld van Krishna vaak in een grote wieg geplaatst, waarbij zijn lof en verhalen worden bezongen, mensen bloemblaadjes, ongezouten popcorn en geld offeren in de wieg, zijn aarti [āratī] doen en Hem wiegen. Vaak wordt ook gelezen uit de Mahabharata [Mahābhārata], om stil te staan bij de verhalen van Krishna en dan met name zijn grootheid en kwaliteiten, waardoor we worden geïnspireerd en in staat worden gesteld om zijn leringen in ons leven te integreren. Verder wordt Hij vereerd middels rituelen, gebeden, lofzangen, offers en mantrarecitatie.
Ranjitadevi,Ik wens u ook een Shubh Krishna Janmaashtami!Groet,Varisha
Dank je wel, Varisha. Jij en je dierbaren ook een zeer gezegende Krishna Janmaashtami!