Waarom vereren hindoes beelden?

Categorie: Rituelen en tradities

Hindoes vereren geen beelden; zij vereren de normen, waarden en het symbolische gedachtegoed van de beelden die zij gebruiken en rituelen die zij verrichten.

De beelden zijn in principe hulpmiddelen om onze toewijding aan het goddelijke te offeren, te bezinnen en ons te herinneren aan de symbolische betekenis van de vorm en attributen. Elke goddelijke gedaante heeft bepaalde attributen en andere kenmerken die allemaal een eigen symbolische betekenis hebben. Ook elke rituele handeling heeft een eigen symboliek en betekenis.

Door afbeeldingen van het goddelijke te gebruiken en de rituelen hierbij te verrichten, worden hindoes steeds weer aan deze betekenissen en leringen herinnerd. Tegelijkertijd bieden beelden en symbolen ons een concentratiepunt of hulpmiddel om het goddelijke op één plaats te visualiseren op een manier die voor ons herkenbaar is.

Beelden in de hindoegeschriften

Diverse verzen uit de hindoegeschriften duiden aan dat God zowel vorm als vormloos is. Oftewel: God is zowel af te beelden als niet af te beelden. Of je God nu afbeeldt of niet; het zijn twee wegen van hetzelfde hindoeïsme en dezelfde vedische leer.

Zo beschrijft de Brihadaranyaka Upanishad twee hoedanigheden van Brahman: murtam en amurtam (vorm en vormloos). De één is grofstoffelijk en de ander is fijnstoffelijk. De één is vergankelijk en de ander is eeuwig. De één is gebonden en de ander is ongebonden. De één is omschreven, de ander is niet te omschrijven.((Swami Mādhavānanda (1950) The Bṛhadāraṇyaka Upaniṣad with the commentary of Śankarācārya. Mayavati, India: Advaita Ashrama, p 329.))

Een ander voorbeeld vinden we in de Shvetashvatara Upanishad, waarin verzen 4.1 en 4.2 beschrijven dat het vormloze oerprincipe Brahman zich ontvouwde in vele goddelijke gedaantes, zoals Agni, Aditya, Vayu en Chandra.((Hume, R. (1921) Shvetashvatara Upanishad. The Thirteen Principal Upanishads. New York, Verenigde Staten: Oxford University Press, pp 399-411.)) Ook een bekende vers (1.164.46) uit de Rigveda bevestigt dit, door te stellen dat er één waarheid is die beschreven is met verschillende namen, zoals Vayu, Yama, Agni en Matarishvan.((Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.))

Een vers die vaak wordt aangehaald als tegenargument voor de beeldenverering is Yajurveda 40.9, die ook voorkomt in Isha Upanishad 12: “Andhaṃ tamaḥ praviśanti ye’sambhūtim-upāsate. tato bhūya iva te tamo ya u sambhūtyāṃ ratāḥ.” Deze vers is dubbelzinnig op te vatten en betekent: “Zij die zich toeleggen op het ongemanifesteerde komen terecht in duisternis. Zij die zich toeleggen op het gemanifesteerde komen in nog grotere duisternis terecht.” Echter wordt in de Isha Upanishad in de verzen hierna uitgelegd wat de gevolgen zijn van beide vormen van verering en dat het noodzakelijk is om beide te combineren.((Auteur onbekend (2003) “Iśā Upaniṣad”, Ars Floreat. URL bezocht op 24 februari 2014, pp 43-66.))

Dit kunnen we ook afleiden uit het feit dat de verschillende goddelijke gedaantes uit elkaar ontstaan. Zo lezen we in de Devi Sukta (Rigveda 10.125) dat Vagdevi Sarasvati de goddelijke moeder is die de oorsprong van al het bestaan is((Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Rigveda” Sacred Texts. URL bezocht op 24 februari 2014.)), terwijl de Brahmavaivarta Purana Krishna als oerbron beschrijft((Srila Krsna Dvaipayana Vedavyasa (2009) Stories from the Brahma-vaivarta Purana. Vrindavan, India: Ras Bihari Lal & Sons.)) en de Shrimad Devi Bhagavat Maha Purana Durga deze positie toeschrijft.((Auteur onbekend (jaartal onbekend), ShrimadDeviBhagavadMahaPurana Dvitiya Khanda (code 1898). Gorakhpur, India: Gita Press, pp 178.)).

In de Brahma Sutra’s staat de murti puja letterlijker beschreven. Sutra’s 4.1.4 en 4.1.5 beschrijven dat we in de pratikopasana (“beeldenverering”((Auteur onbekend (jaartal onbekend) “Spokensanskrit.de”, Spokensanskrit.de. URL bezocht op 25 februari 2014.))) symbolen en beelden van Brahman gebruiken om op Brahman te mediteren, maar wij deze symbolen slechts als hulpmiddel dienen te zien en niet als Brahman zelf. De Brahma Sutra’s beschrijven beelden en symbolen als middelen om ons te verbinden met Brahman((Swami Sivananda (jaartal onbekend) “Brahma Sutras”. Swami Krishnananda. The Divine Life Society. URL bezocht op 12 december 2014.)), zoals de Isha Upanishad ook indirect aangeeft.

3 antwoorden
  1. Winesh
    Winesh zegt:

    Beste Ranjita,
    Interessant stukje over de betekenis van de beelden die er binnen de hindoeisme gebruikt worden. Echter heb ik nog een vraag. Onlangs had ik een gesprek met een kennis over religies. Hijzelf is een aanhanger van de islam maar hij verdiept zich in alle religies omdat hij dit zeer interessant vindt. En op een gegeven moment kwam de beeldenverering ter sprake. Hij vertelde dat er in verschillende geschriften waaronder ook de veda’s beschreven staat dat de Almachtige god vormloos is en dat het zelfs verboden is om de Almachtige op wat voor manier dan ook een beeld te geven. Nou kon ik hierop geen antwoord geven omdat ik dit simpelweg niet weet. Mijn vraag aan u is dan ook of dit klopt wat hij beweerd.
    Gr. Winesh

    Beantwoorden
    • Ranjita
      Ranjita zegt:

      Beste Winesh,
      Er staat inderdaad in verschillende geschriften beschreven dat het Goddelijke vormloos is. Echter staat in verschillende geschriften (waaronder ook dezelfde) tevens beschreven dat het Goddelijke vorm heeft, zoals ik in dit artikel ook met bronverwijzingen beschrijf. De hindoeleer kent namelijk een monistisch godsbeeld (zie ook: Hindoeïsme). Dat het verboden zou zijn om het Goddelijke een beeld te geven, ben ik nergens tegengekomen. In verschillende geschriften kom je juist tegen dat wijzen beelden maakten van bepaalde goddelijke gedaantes. Zoals ik in bovenstaand artikel ook aangeef, beschrijven de Brahma Sutra’s ook daadwerkelijk de pratikopasana, het gebruik van beelden tijdens rituelen. Het klopt dus niet wat hij beweert.

      Beantwoorden
  2. mohan
    mohan zegt:

    Goedemiddag Winesh,

    Het probleem met moslims is dat ze altijd dit punt zullen aanhalen bij sanatan dharm. Terwijl zij zelf OOK aan beeldenverering doen: Ze lopen tenslotte om de ka’bah heen en kussen de meteoriet die ern verwerkt is.
    Er staat inderdaad nergens dat het verboden is om beelden te vereren. Maar we vereren niet de beelden, maar verwelkomen deze in ons huis als gast. Als voorbeeld Shiva: Hij mediteerde op Ram en zag Ram als groot persoon en voorbeeld voor de maatschappij. Vishnu mediteert op Shiva, met dezelfde gedachte. Narad muni mediteert op zijn beurt op Vishnu en zo houden ze elkaars normen en warden in stand en daarmee dat van het universum.
    Wat vaak ook een groot probleem is, is dat mensen een schriftelijke bevestiging willen en vergeten dat ze hun verstand dienen te gebruiken.
    In de Mahaharat verzocht Krishna Arjun zelf om Mahadev puja te doen en later zelfs op hem te mediteren voor Pashupatastra.

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *